Sinds 2007 werkt Y als gastouder. Zij werft haar cliënten door tussenkomst van twee bemiddelingsbureaus. De opbrengsten worden tot 2007 als resultaat uit werkzaamheid (ROW) aangegeven en vanaf 2010 als winst uit onderneming. De Belastingdienst meent dat de opbrengst in 2011 (€ 13.664) als ROW moet worden aangemerkt. Y heeft weinig geïnvesteerd, geen reclame gemaakt en haar activiteiten zouden volgens het spraakgebruik geen onderneming zijn. De Rechtbank oordeelt dat de activiteiten van Y duurzaam en voldoende substantieel zijn. Zij loopt het risico dat de ouders niet betalen en dat zij geen nieuwe omzet realiseert. Het bemiddelingsbureau heeft namelijk slechts een inspanningsverplichting en de opdrachtgevers kunnen opzeggen. Bij ziekte en vakanties heeft zij geen inkomen. De geringe investeringen passen bij de aard van het werk. Het feit dat niet veel reclame wordt gemaakt weegt niet op tegen de overige argumenten. Y geniet winst uit onderneming.
Voor volledige rechtspraak kunt u contact opnemen met ons kantoor.