De Tweede Kamer heeft op 5 februari jl. met 81 stemmen voor en 69 stemmen tegen ingestemd met het wetsvoorstel Arbeidsmarkt in balans (WAB). Alleen de door het kabinet voorgestelde nieuwe regels voor een verlengde proeftijd van 3 of zelfs 5 maanden (bij tijdelijke contracten langer dan 2 jaar respectievelijk vaste contracten) hebben de eindstreep uiteindelijk niet gehaald. De huidige proeftijdregeling blijft dus bij invoering van de WAB ongewijzigd.

Als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt gaan de overige door de regeling voorgestelde maatregelen gewoon door. De belangrijkste daarvan zijn:
De introductie van een cumulatiegrond (de zogeheten i grond) bij ontslag. Vanaf de inwerkingtreding van de WAB kunnen werkgevers verschillende ontslaggronden, behalve de door het UWV beoordeelde a en b grond, met elkaar combineren. Ontslaat de werkgever een werknemer op basis van deze grond, dan kan de rechter de werknemer wel een extra vergoeding toekennen van maximaal de helft van de transitievergoeding.

De transitievergoeding wordt straks verschuldigd vanaf het moment van indiensttreding en dus niet pas na twee jaar dienstverband. Daartegenover vervalt de verhoging (1/2 in plaats van 1/3 maandsalaris per dienstjaar) voor werknemers die langer dan 10 jaar in dienst zijn. Wijzigingen in de berekening van de transitievergoeding: Het bedrag van de transitievergoeding wordt voortaan niet langer naar beneden afgerond op halve dienstjaren maar wordt berekend over de exacte feitelijke duur van de arbeidsovereenkomst.

De mogelijkheid om contracten voor bepaalde tijd af te sluiten wordt weer verruimd van 2 naar drie jaar. Pas na drie jaar of meer dan drie tijdelijke contracten ontstaat er een vast dienstverband). Hiermee is feitelijk de situatie van voor de inwerkingtreding van de WWZ op 1 juli 2015 hersteld, met dien verstande dat de periode die nodig is on de keten tussen twee tijdelijke contracten te doorbreken is gehandhaafd op meer dan 6 maanden (was drie maanden). De mogelijkheden om hiervan bij cao af te wijken (tot tussenpozen van meer dan 3 maanden) worden verruimd en gelden niet langer alleen voor seizoensarbeid.

De oproepkracht (van wie de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd) dient minstens vier dagen van tevoren schriftelijk te worden opgeroepen door de werkgever. Als de oproepkracht nadien wordt afgezegd, houdt de oproepkracht recht op loon over de uren dat de oproepkracht had ontvangen indien de oproep wel zou zijn doorgegaan. De termijn van vier dagen kan bij cao worden verkort tot maximaal één dag. Na twaalf maanden in dienst van de werkgever dient de oproepkracht van de werkgever een schriftelijk aanbod te ontvangen voor een arbeidsomvang gelijk aan de gemiddelde arbeidsomvang per maand in die voorafgaande periode van twaalf maanden.

De payrollovereenkomst wordt in de wet opgenomen als bijzondere uitzendovereenkomst zonder toepassing lichter ontslagregime bij uitzending. Payrollwerknemers krijgen dezelfde arbeidsvoorwaarden als de werknemers die in dienst zijn van de opdrachtgever.

​De berekening van de WW-premies wordt gewijzigd. Werkgevers gaan een lage WW-premie betalen voor werknemers met een vast contract en een hoge WW-premie voor alle overige werknemers. Als het aan het kabinet ligt, treedt de WAB al op 1 januari 2020 in werking. Voorwaarde daarvoor is zoals gezegd wel dat ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt.