Een organisatieadviseur had in 2013 twee opdrachtgevers. In 2014 werkte hij nog maar voor één van deze opdrachtgevers. In verband met ziekte van zijn echtgenote had hij een andere opdracht niet aangenomen. In 2015 had hij vier opdrachtgevers. In dat jaar trad hij uiteindelijk in loondienst bij zijn enige opdrachtgever uit 2014. Voor 2013 en 2014 beschikte hij over VAR-verklaring winst uit onderneming. Na een boekenonderzoek stelde de fiscus dat hij in deze jaren toch geen ondernemer was voor de inkomstenbelasting. Volgens de fiscus ontbraken de daarvoor benodigde duurzaamheid, zelfstandigheid en ondernemersrisico. In beroep oordeelde de Rechtbank Gelderland dat aan de eisen van duurzaamheid en zelfstandigheid kon worden voldaan zonder gelijktijdig voor meerdere klanten te werken. De organisatieadviseur had weliswaar maar twee opdrachtgevers in twee jaar tijd, maar zijn wil was gericht op het werven van meer klanten. Dat hij na de ziekte van zijn echtgenote voor vier opdrachtgevers had gewerkt bevestigde dat. Het beperken van het debiteurenrisico door financieel gezonde opdrachtgevers te kiezen, was een teken van goed ondernemerschap. Het beroep werd gegrond verklaard.